zaterdag 5 mei 2012

Drie stuivers



Ich habe den Dreigrosschenblues heette de voorstelling en die titel smaakte me twee keer. Naar blues mag ik graag luisteren en die Grosschen verwezen natuurlijk naar de onweerstaanbare Driestuiversopera van Kurt Weill en Bertold Brecht. Op het podium stonden Sven Ratske en Claron McFadden, de eerste een androgyne entertainer met een voorliefde voor het zwoele en decadente, de tweede een klassieke zangeres die zowel opera als jazz kan zingen. En allemachtig, wat een heerlijke voorstelling gaven ze.
   Opnieuw verbaasde ik me over de blijvende zeggingskracht van het duo Weill/Brecht. De teksten zijn soms van eergisteren, zo marxistisch als Brecht uit de hoek kan komen, maar kennen ook strofes van onvergankelijke weemoed. Op Weills muziek kan ik werkelijk niets afdingen. Zijn songs flemen, dansen, wenen, bijten, springen, dromen en grijnzen in een even unieke als eigengereide mengelmoes van opera, jazz, volksliedjes en ballades. Het is muziek die je met de buik hoort, die het gemoed aanspreekt en nu eens opwindt en dan weer ontroert.
   Opnieuw, want hoe vaak heeft Kurt Weill me al niet naar een theater getrokken of aan de luidsprekers gekluisterd? Het begon met een van zijn latere composities, September Song, die ik hoorde in een uitvoering van Sarah Vaughan en die me op slag beving met dat zachte smachten naar de liefde. Daarop kwam de Driestuiversopera, gespeeld in een oude fabriek door het (verdwenen) toneelgezelschap Amai, waarna ik meteen de oer-cd met Lotte Lenya in huis haalde.
   Volgde Marianne Faithful die met raspende stem Surabaya Johnny en andere hits vertolkte. Een klassieke Dreigrosschenoper van het Theater an der Ruhr. Een vurige uitvoering door Brechts kleindochter Johanna Schall in een Berlijnse theaterfoyer met palmen, pluche en plafondschilderingen. De Italiaanse mezzosopraan Cristina Zavalloni betoverde me met diverse Weills in een donker jazzhol zodat ik haar wel moést interviewen. Daarna de Duits-Amerikaanse diva Ute Lemper die misschien wat te veel glamour had, maar wel de perfecte tongval voor de hoon, Sehnsucht en vertwijfeling waarmee Brecht de songs van Weill aankleedde. Wo sind die Träne von gestern Abend, wo ist der Schnee vom vergangenen Jahr?
   En de volgende keer ga ik weer en weer zal het zijn alsof ik het voor het eerst hoor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten