Une samedi á la campagne. Er is een lustrum te vieren, zodat er flink is uitgepakt ten huize van de
jarige beeldend kunstenares. Tientallen aanwezigen staan te keuvelen op het
terras en in de living van het verbouwde schoenenfabriekje. Kinderen spelen op
het gazon, gadegeslagen door kauwende koeien in het aanpalende weiland, dat op
zijn beurt overgaat in een horizonvullend natuurgebied – de locatie is
eersterangs. In het atelier schenken barmeisjes mooie flessen uit. Daarnaast
legt een kok de laatste hand aan een bourgondisch gebraad dat een associatie
met Obelix oproept.
Op het grasveld trekt een dwergcaravannetje
de aandacht. Bij de opening van het voortentje post een langharige figuur in
een wit gewaad, de handen gevouwen, de blik in hemelse sferen. Jezus, stelt hij
zich voor, waarop een liefdevolle accolade volgt. Hij biedt wie het maar wil
een kans op een unieke ervaring, sterker nog, de beste ervaring uit ieders
leven. Dat laat niemand zich twee keer zeggen, en dus verdwijnt de ene na de
andere gast met Jezus in het tentje, om met een verzaligd gezicht via de
caravan weer naar buiten te komen. Een kosmische belevenis, dat moet gezegd,
meer mag er niet over worden onthuld.Als iedereen van het malse braadstuk en andere spijzen heeft geproefd, wordt het gezelschap naar een grote werkruimte geroepen waar twee Portugees-Nederlandse fadista’s een paar op gitaar begeleide liederen ten beste geven, beurtelings melancholiek en monter van toon en met een hoog meezinggehalte. Ze eindigen met een lofzang op de omhelzing, waarop ze door heel wat gasten metterdaad in de armen worden gesloten.
Op het terras laaien vlammen op uit vuurkorven. Een koekenbakker tracteert op crêpes. De glazen worden weer gevuld, de gesprekken hervat, wederwaardigheden uitgewisseld. Jezus slaat een warme deken om en wenkt zijn laatste volgelingen. De avond daalt neer over het vergezicht dat het decor van het feestje vormt.
Allemaal niet zo exceptioneel, gewoon een mooie verjaardag op het land. Geen crisis, geen tijdgeest, gewoon vijftig mensen die het plezierig hebben met elkaar. Dát moesten ze nou ’s in de krant zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten