vrijdag 22 maart 2013

Seksueel misbruik: hoe goed kennen we elkaar eigenlijk?




Een krantenberichtje van vanochtend. Een 60-jarige medewerker van een thuiszorgorganisatie is veroordeeld tot vijftien maanden cel, waarvan zeven voorwaardelijk, wegens het seksueel misbruiken van twee cliëntes.

De man komt onder toezicht van de Reclassering en moet zich laten behandelen in een psychiatrische kliniek. Ook moet hij de twee vrouwen een beperkte schadevergoeding betalen. De zaak kwam vier maanden geleden aan het licht, toen de verpleger zich had vergrepen aan een oude, demente cliënte. De volgende ochtend om zes uur werd hij door de politie van zijn bed gelicht en gearresteerd. Gaandeweg het onderzoek bleek dat hij ook nog een andere hulpbehoevende vrouw had misbruikt. Verkrachting kon niet worden bewezen, ontucht wel.

Wervelstorm
Het is een van de talloze misdrijven waar de media vol van staan, maar het spreekt me aan omdat ik erop word geattendeerd door iemand die de misbruikpleger en zijn slachtoffers kent. Naarmate een gebeurtenis dichterbij komt, wint ze nu eenmaal aan zeggingskracht. Ik stel me voor hoe de vreselijke voorvallen in de huishoudens van de dader en zijn slachtoffers zullen zijn aangekomen. Als een plotse, verwoestende wervelstorm, denk ik.

Ik zie voor me hoe de dader en zijn vrouw voor dag en dauw zijn wakker gebeld door de politie. Na een summiere verklaring wordt de man afgevoerd. In het beste geval blijft er een agent, misschien agente, achter om te proberen de totaal verbouwereerde echtgenote uit te leggen dat haar man zich vergrepen heeft aan een hulpeloze oude vrouw.

Als de agent(e) vertrokken is, slaat de ontreddering pas echt toe. Al tientallen jaren is ze samen met haar echtgenoot en nu komt ze erachter waartoe hij in staat is en welke duistere krachten er diep in hem gloeien. En de bange twijfel groeit of dit wel het enige geval is, óf de onthulling van een macabere geschiedenis van seksueel misbruik.

Hel
De slachtoffers, toch al fysiek en psychisch ondermijnd door ziekte, zijn beland in de hel van de herinnering aan de brute aanslag op hun lichamelijke integriteit en hun wezen. Bovendien zien ze hun vertrouwen in een hulpverlener afgestraft door zo ongeveer de laagste vorm van verraad denkbaar. De echtgenoot van een van de slachtoffers, die al met een zieke vrouw tobde, krijgt nog eens de dubbele last van haar verdriet en zijn woede om deze nieuwe slag te verduren.

Drie huishoudens zijn in een diepe en langdurige crisis gestort. Door een man die niet bestand bleek tegen driften die niemand kende en die hij zelf waarschijnlijk ook onderschatte. Je zult decades met zo’n man geleefd hebben. Je zult als collega jaren met zo iemand hebben samengewerkt. Je zult hem als zieke vertrouwd hebben en hem toegang hebben gegeven tot je intimiteit.

Het roept de vraag op, hoe goed we elkaar en onszelf eigenlijk kennen. Het is een retorische vraag en ik wou dat ik er een optimistisch antwoord op wist.

**Dit is een geactualiseerde versie van een stuk dat hier 1 december jl. verscheen.**