zondag 30 november 2014

Hoezo een strop voor Strijp S?

Strijp S tijdens lichtfestival Glow

Wat een tendentieuze berichtgeving over Trudo gisteren in het Eindhovens Dagblad. ‘Megastrop Trudo door Lichttoren’, kopte de krant op de voorpagina. Waarna het bericht vervolgde met: ‘De Eindhovense woningcorporatie Trudo heeft tot nu toe een verlies van 46,3 miljoen euro geleden op de commerciële projecten met het Klokgebouw op Strijp-S en de Lichttoren.’ Het nieuws stond in een brief van het toezichthoudende Centraal Fonds Volkshuisvesting

Dat viel slecht bij de ochtendkoffie. Ik heb een zwak voor zowel Strijp-S als de Lichttoren, zodat het me onaangenaam treft als het niet goed gaat met een van die projecten. Trudo heeft er haar nek ver voor uitgestoken en een kapitaal in geïnvesteerd. En nu zou die inleg zijn uitgedraaid op een
‘megastrop’ en zou de corporatie miljoenen hebben verspeeld?

Verder lezend stuitte ik al gauw op nuances. Die enorme verliezen blijken vooralsnog hoogst theoretisch te zijn. Als het Klokgebouw en de Lichttoren nú op de markt zouden komen, zou de opbrengst lager zijn dan de investering en zou er een negatief saldo resteren. Maar Trudo is helemaal niet van plan de markante gebouwen te verkopen, dus is er ook (nog) geen sprake van een megastrop. Waarmee er weinig overblijft van de larmoyante opening van het Eindhovens Dagblad.

Trudo en haar directeur Thom Aussems spelen zich vaak in de kijker van het ED. Zowel de corporatie als haar voorman houdt er onconventionele gewoontes op na. Ze lijken meer op te hebben met stadsplanning en het herbestemmen van industrieel erfgoed dan met het huisvesten van mensen met een smalle beurs. Zo stak de corporatie veel geld en energie in het ontwikkelen van arty hotels, een skatehal, muziekpodia. studio’s voor creatievelingen en kunstzinnige activiteiten. En haar directeur trok de aandacht met een onconventionele présence, een ruim bemeten salaris, een dito auto en een voorkeur voor lange, visionaire speeches. Er groeide een beeld van een woningbouwclub met een voorkeur voor riskante, branchevreemde avonturen en een egotrippende zakkenvuller als leidsman. En in dat beeld paste de jongste brief van het Centraal Fonds Volkshuisvesting mooi. Althans de korte samenvatting zonder de nuances.


Er is nog een andere nuance die er in dit verband toe doet. De herbestemming van de Lichttoren was de opmaat voor de renaissance van voormalig industriegebied Strijp S. En beide herontwikkelingen hebben enorm bijgedragen aan het veranderende imago van Eindhoven. Dat was nog niet zo lang geleden het wat sneue lelijke eendje onder de grote steden en heeft zich razendsnel opgewerkt tot dynamische voorloper, creatieve magneet en place to be. Zo’n transformatie, die al ‘het wonder van Eindhoven’ is genoemd, heeft voortrekkers nodig die een stad inspireren en op sleeptouw nemen. En Trudo heeft zich een van die voorlopers betoond. Zonder Trudo geen Strijp S en zonder Strijp S geen Eindhovens wonder. En dát zou nou eens écht een strop zijn geweest.

zondag 23 november 2014

Kerstdilemma: doneren of dineren?


Hoe red ik me hier nou weer uit? Nu aan de einder van het jaar de feestdagen weer opdoemen, doemt er ook een fiks dilemma op. Eigenlijk zou ik met Kerst wel eens in een toprestaurant willen dineren. Maar is het moreel wel juist om een heleboel euro’s uit te geven aan pure luxe, op een moment dat Afrika dringend geld nodig heeft om het ebolavirus te bestrijden?

Het is een ongeschreven wet dat Kerst samenvalt met menslievendheid. De feestdagen zijn de dagen van de goede wil, de beste wensen, mooie voornemens en altruïsme. Organisaties voor goede doelen voeren actie om alle opspelende menslievendheid in klinkende munt te vertalen. En daar hebben ze succes mee, want veel mensen blijken gevoelig voor het idee dat Kerst een feest van verbroedering is, een moment om aan je naasten te denken, zeker aan je naasten-in-nood. Dus kopen we massaal Unicefkaarten en stoppen we de collectant van dienst wat extra’s toe.

Maar zelf willen we het óók feestelijk hebben en dus trekken we ons zondags pak aan, bereiden een mooie maaltijd, ontkurken een Châteautje en klinken op ons geluk. En een enkele keer bespreken we een met damast gedekt tafeltje in een gerenommeerd etablissement, proeven van delicate amuses, nippen van Grand Crus in flonkerend kristal en voldoen voldaan de duizelingwekkende rekening.

Dit jaar was het tijd voor die enkele keer, besloten we. Er was in 2014 zo veel naars en lelijks gepasseerd, dat daar flink wat aangenaams en moois tegenover mocht staan, een ster om het duister te vergeten, een Michelinster.

De tafelreservering bij de Karpendonkse Hoeve werd ‘met bijzonder veel genoegen’ per e-mail bevestigd.

Een volgende mailtje was van een hulporganisatie. Of we via Giro 555 wilden doneren voor ebola.

Het wordt èn doneren èn dineren. Michelin gaat glansrijk winnen en ik denk dat dit klopt. Maar eerlijk gezegd ben ik wel eens overtuigder geweest.


vrijdag 21 november 2014

Mark Verhees, of het blije universum van de positivo's

Als ik niet uitkijk, word ik nog eens een optimist, luidde de slotzin van mijn vorige blog. Inmiddels weet ik hoe ik dat kan voorkómen. Ik hoef maar een site van een verklaarde positivo te bezoeken en de huiveringen trekken door mijn leden.

Mark Verhees
Van een keurige psychologiesite verzeilde ik onlangs via een paar clicks pardoes in het blije universum van ene Mark Verhees. Had ik nog nooit van gehoord, wat nogal raar was, want deze Verhees bereikt naar eigen zeggen via lezingen, boeken, trainingen, seminars, e-mails, sociale media en scheurkalenders honderdduizenden mensen per dag. Wat al die mensen in hem zien? “Mijn unieke kracht is dat ik heel goed bij mijn eigen gevoel kom," schrijft hij op zijn site http://www.voorpositiviteit.nl/. "Ik ervaar veel positieve emoties en weet ze ook steeds beter te vinden. Mijn kennis over positieve psychologie en het op een persoonlijke wijze kunnen delen maakt mij uniek. Ik ben expert in positiever denken, leven, werken.

Het is verleidelijk om de man voortdurend te citeren, want zijn manier van schrijven is nogal curieus. Of hij nu oreert over geluk, zakelijk succes of leiderschap, het pakt steeds als één langgerekte zelffelicitatie. Verhees heeft het geweldig met zichzelf getroffen, dat waait je tegemoet vanuit alle open deuren die zijn gedachtegoed te bieden heeft, en dat zijn er vele. Ontdek je mogelijkheden, denk optimistisch, houd van jezelf, geloof in jezelf, laat los, leef van binnenuit… Zo gaat het maar door, het reservoir aan platitudes is onuitputtelijk.

Heel wonderlijk dat een blabla-raadgever als deze man een schijnbaar groot publiek aanspreekt. En hij is lang de enige niet. Kennelijk bestaat er een grote behoefte aan gemakkelijk te verteren levensboodschappen voor alledag. Instanties die vroeger een moreel kompas boden, zoals de zuilen, hebben aan belang en overtuigingskracht ingeboet. Ook individuele leiders vinden minder gehoor, of worden na kortstondige populariteit weer verveeld afgedankt. Een lot dat nieuwbakken wegwijzers, coaches en levensgidsen zoals Mark Verhees ook heel goed zou kunnen treffen.

Dat laatste zou ik toejuichen. Met het volautomatische hiephiephoeradenken van zulke lichtgewicht babbelaars schiet niemand wat op – en nog in het allerminst al die mensen die uit ervaring weten hoe negatief het leven kan uitpakken en die eens een paar achttien karaats positieve ervaringen zouden verdienen.


zondag 16 november 2014

Van helaas naar hoera: de Flyer T8


De rest van de mensheid mag zich druk maken over voetbal, werkloosheid, enge ziektes of Zwarte Piet, maar ik heb pas écht opwindend nieuws: een nieuwe fiets!

Het begon zo. Tot een half jaar geleden was ik een grage fietser. Met een béétje weer klom ik op de pedalen en peddelde de paden op / de lanen in / met stralend oog / en blijden zin. Toen diende zich een vaatprobleem aan, draaide ik drie maanden de ziekenboeg in en verloor het gros van mijn spierkracht. Eenmaal een beetje opgekalefaterd, probeerde ik weer eens op de fiets te stappen, maar dat viel met mijn strammer geworden leden nog niet mee. Mijn herenmodel elektrisch rijwiel voorzag namelijk in een hoge stang die het op- en afstappen in de weg zat. Ik moest op zoek naar een model met lage instap.

Al snel stuitte ik op een overtuigende occasion. Het betrof een Zwitserse kwaliteitsfiets, een Flyer C8, die zich niet alleen gemakkelijk liet bestijgen, maar ook nog eens plezierig oogde, lekker reed en een heel solide wegligging bood. De aanschafprijs was echter navenant, zodat ik er nog eens een nachtje over moest slapen. De aanbieding liet me niet meer los. Ik wilde geen andere fiets meer. Maar toen ik me na een paar weken eindelijk met het prijskaartje had verzoend, bleek de Flyer natuurlijk al verkocht. Dat had ik nou van mijn geaarzel. Zat ik met twéé dompers: mijn eigen fiets onbruikbaar geworden en het alternatief voor mijn neus weggekaapt.

Mijn zoon, die gezegend is met een fietstic, duikelde gelukkig binnen een dag op internet een andere Flyer op. Die stond te koop in een dorp 35 kilometer verderop, maar het betrof wel mooi een T8, een luxe uitvoering van de C8, dus ik op pad, met stralend oog / en blijden zin. Ter plekke was ik meteen verkocht, en de Flyer T8 ook, maar nu aan mij.

Op een oude fiets, luidt het gezegde, moet je het leren. Maar van een nieuwe, zelfs een tweedehandse, kun je zelf wat leren, namelijk dat de domper van gisteren de opsteker van vandaag kan worden.


Als ik niet uitkijk, word ik nog eens een optimist.

donderdag 6 november 2014

Half the Horizon: kanker volgens Paul en Menno de Nooijer


De datum 5 november was heel lang een punt ver weg aan de einder. Maar gisteravond in de Bossche Verkadefabriek was het dan toch zo ver: de eerste echte uitvoering van Half the Horizon, een voorstelling waarin film, muziek en performance elkaar kruisen. Paul en Menno de Nooijer zorgen voor het beeld, Jorrit Tamminga voor de composities, Erik Bosgraaf en Izhar Elias voor de muzikale uitvoering en ik zei de gek voor de meeste teksten.

Als je het niet eerder hebt meegemaakt, is het vreemd om je eigen woorden op filmbeeld en in spel teruggekaatst te krijgen. De voorstelling beschrijft hoe een man de diagnose prostaatkanker krijgt en wat dat doet met zijn gevoelsleven – een onderwerp waar ik helaas verstand van heb. In het script zocht ik naar woorden voor de diepe verwarring die kanker aanricht en die zich beurtelings uit in angst, protest, verdriet en ook lachbuien. Maar nu ik die woorden dan vertolkt zag in beelden en vertaald hoorde in muziek, grepen ze me aan alsof ik er voor het eerst mee werd geconfronteerd. Dat is de kracht die film, muziek en spel toevoegen aan een tekst. Rauwheid wordt er rauwer door, onrust rustelozer, verlies verlorener. Maar het lichte wordt ook lichter, de ontroering ontroerender en het gekke hilarischer, zodat het geheel in balans blijft.

Ik zoog het allemaal op: de (sur)realistische filmbeelden, de soms poëtische, soms jankende, soms dreigende muziek, de geladen stilte in de zaal, het besmuikte lachen, de traan van een enkeling, de herkenning bij sommigen en
het lange applaus, dat ik de makers zo van harte gunde.

Wat ik hen evenzeer gunde, was de recensie in het Brabants Dagblad van vanochtend. Half the Horizon, zo noteerde René van Peer, bestreek een spectrum tussen confrontatie en slapstick met ingenieus, indringend beeld, briljante muziek en zowel rauwe als lichte scènes. ‘Prachtig toch als je de naderende dood zo vol liefde kunt vormgeven.’


Kortom: gaat dat zien. De voorstelling staat zondag 7 december nog in het Eindhovense Natlab, waar dan ook een grote overzichtsexpositie van de fotowerken van Paul en Menno de Nooijer opent.

maandag 3 november 2014

Frank Gehry en Louis Vuitton: lef verdient lof


In Frankrijk zorgt een nieuw museum voor een flinke discussie. Het gaat om de Fondation Louis Vuitton, een particulier museum voor de collectie moderne kunst van de naamgever, een kapitaal modehuis. De topman van dat concern, Bernard Arnault, zou goed zijn voor 21 miljard euro. Een vermogen waaruit je een heel aardig museum kunt financieren.

Dat museum is net geopend en het is meteen spraakmakend. Dat was ook de bedoeling toen Arnault sterarchitect Paul Gehry inhuurde. Gehry had furore gemaakt met het Guggenheimmuseum dat hij in Bilbao neerzette en waarmee hij die stad ineens een enorme trekpleister bezorgde. Zo’n gebouw wilde de Vuittonbaas óók wel. En hij kreeg inderdaad een spektakelstuk. Het 143 miljoen dollar kostende gebouw rijst als een schip met wapperende zeilen van glas op uit het Bois de Boulogne. Een ijsberg, wordt het ook wel genoemd. Of een voorwereldlijk beest.

De reacties waren verdeeld, begrijp ik uit de Volkskrant. Vanity Fair toonde zich enthousiast en noemde Gehry’s creatie ‘gespierd en delicaat, nuttig en fantastisch, het huwelijk ven culturele ambitie en private ondernemingsgeest. Het resultaat is een triomf.’ Maar The Guardian schamperde dat de functionaliteit het verliest van de vormgeving en dat het project overdaad en geldsmijterij uitstraalt. En een Frans architectuurblad sabelde het museum neer als irrationeel, symbolisch voor een tijdperk van excessen en ‘een ode aan de zelfgenoegzaamheid van een merk’.

Het gesmaal over de rijkdom van Arnault c.q. Louis Vuitton is wat vreemd. Zulke gefortuneerde bouwheren staan in een traditie van edelen en kerkvorsten die zowel over kapitaal als over smaak beschikten en hun geld uitgaven aan paleizen en kathedralen die eeuwen na oplevering nog steeds drommen verrukte bezoekers trekken.

Of de kritiek op de architectuur hout snijdt, weet ik niet, want ik heb de Fondation nog niet bezocht. Maar op voorhand valt vast te stellen dat Parijs, of Frankrijk, of n’importe welk land, méér heeft aan een excentriek gebouw dan aan inwisselbare betonnen dozen zoals die nog elke dag overal ter wereld in een vloek en een zucht worden neergekwakt door geestloze architecten en geeuwende stadsplanners. Waarom maken culturele beschouwers zich zo kwaad over buitenissige bouwprojecten die tenminste van durf en verbeelding getuigen, en zwijgen zij als precaire stedelijke plekken worden verknald door het zoveelste vertoon van middelmatigheid of banaliteit? Lef verdient allereerst lof. En dat geldt niet alleen in de architectuur.