dinsdag 28 juni 2016

Die hunkering naar ooit en ergens

In een opschrijfboekje vind ik een oude notitie. De context weet ik niet meer, maar kennelijk was ik in een melancholieke stemming toen ik het opschreef: Vakantiedromen - die hunkering naar ooit en ergens.

In de krant komen ze dagelijks voorbij, de advertenties voor vakanties in zonnige, verre oorden waar de kleuren dieper en de mensen mooier zijn en het leven doorstoofd is van cultuur en historie. Althans: dat beloven of suggereren de advertenties. Als geoefend reiziger – wie is dat onderhand niét? – weet je wel beter. De werkelijkheid heeft lak aan de sprookjes van de reisfolders. Achter het paleis begint een sloppenwijk en naast de basiliek een toeristenkermis van hotdogs, souvenirs en dure lompen. En lijkt de werkelijkheid wél op de folder, dan offreert het restaurant doorgebakken schoenzolen en blijken de inwoners topchagrijnen.

Maar dat merk je pas als je er bent – nu ben je thuis en zie je alleen de ideale wereld van de reisadvertenties. Kom toch naar de Taj Mahal, bezoek nu de Seychellen, drink eens thee met de Touaregs! Of laaf je aan het blauwste blauw van de Egeïsche Zee, maak een cruise door de fjorden, ontdek de culturele rijkdom van Zuid-Italië!

Ik trap er nog steeds in. Ik hoef maar een paar van die advertenties te zien of ik herken de roep van plekken waar ik nog nooit was, voel weer heimwee naar plekken waar ik ooit wél was, wil net als de betaalde figuranten op de reclamefoto’s schaterlachend overwinteren in de zonnige Algarve, wil flaneren over avenida’s, dwalen door een souk en Vino Nobile drinken op een terras in Montepulciano. Dat is die hunkering naar ooit en ergens, het romantische idee dat het paradijs wacht, op enig moment om de hoek, aan de andere kant van de heuvel – een belofte die altijd veelbelovend blijft en haar glans nooit verliest. In tegenstelling tot de nevelige verte van nooit en nergens, waar iedereen bang voor is en dat toch eenieders voorland is.

De laatste jaren heeft die hunkering naar ooit en ergens wel last gekregen van de werkelijkheid van het hier en nu, dat wil zeggen van de fysieke beperkingen die mijn leven met zich meebracht. Met lastige luchtwegen en dito spieren worden heel wat (vakantie)dromen onhaalbaar. De sirenenzang van de reisbranche is gaan klinken naar de blues, het lied van jammer maar helaas.

Ik raak er gelukkig niet gedurig van in mineur. Misschien kennen chronische ziektes wel als bijwerking realisme en is de enige manier om er goed mee te leven een doorvoeld besef van: het is niet anders. Dan maar geen Borobudur of koraalrif of tempelstad. Ik zoek wel iets doenlijkers. Een hunkeraar vindt altijd wel een ergens.




zaterdag 25 juni 2016

Kwek en Kwak weten raad!

Waar ook maar geen eind aan komt: die stoet van beuzelaars die precies weten hoe u gelukkig of succesvol of gelukkig én succesvol kunt worden en daartoe een handzaam rijtje tips hebben ontwikkeld.

Nu weer het duo Arjan Vergeer en David de Kock. Ik had er gelukkig nog nooit van gehoord, maar daar kwam vandaag een eind aan doordat ik ze tegenkwam in het AD-magazine. Twee gladjakkers die handelen in open deuren waar volop gebakken lucht doorheen tocht. Ze hebben een bedrijf dat cursussen en trainingen aanbiedt en dat 365dagensuccesvolwerken is gedoopt. Zo houden ze komend weekend een twee dagen durende relatietraining in een uitverkochte Heineken Music Hall.

De krant presenteert hen omdat ze daar een ‘prikkelende column’ in krijgen. ‘Gelukkig zijn kun je leren,’ staat er boven het interview, en dan voel je de bui al hangen. Geluk is gewoon een kwestie van een stel weetjes. Je moet léven. Bepalen wat je écht belangrijk vindt. Dan wordt Nederland het gelukkigste land ter wereld!

Op de begeleidende website wemelt het van de lijstjes met wegwijzers naar de hemel. Neem het hoofdstukje ‘Ontspannen leven’. Hoe doe je dat? Via negen simpele tips. 1) Sta open, 2) wees aanwezig, 3) geniet van de mooie dingen, 4) wees aardig voor jezelf en anderen, 5) vergeef, 6)leef langzaam, 7)doe één ding tegelijk, 8) lach en 9) voel. Dat is alles, moeilijker is het niet.

Maar die voorgespiegelde eenvoud is natuurlijk bedrieglijk. Ze wekt de suggestie dat geluk c.q. succes een makkie is, een klusje dat elke doe-het-zelver in een handomdraai fikst. Men hoeft maar twee seconden na te denken over een kortademig advies als ‘sta open’ of ‘vergeef’ om te beseffen dat de spreekkamers van psychologen, psychiaters en andere hulpverleners niet voor niets vol zitten met mensen wier leven in een knoop is geraakt die zich maar moeilijk laat ontwarren, en zeker niet via de vingerkniptherapie van zelfbenoemde heelmeesters.

Die twee seconden duurden het AD kennelijk te lang, want dat gaf de nieuwe wonderdokters gewoon een column. Ik heb een suggestie voor een titel: Kwek & Kwak.

zaterdag 18 juni 2016

Proost prostaat

Het went nooit, een controle bij de specialist. Ik heb er inmiddels heel wat ervaring mee, maar vind het elke keer weer bijzonder. Vaak gaat het om een belangrijke uitslag. Wat zegt de laatste röntgenfoto / echo / scan / bloedtest over de cellen / aders/ luchtwegen / organen? Top of flop, plus of min, opluchting of teleurstelling?

Het is me al een paar keer zwart voor de ogen geworden in zo’n spreekkamer. Dat waren de momenten dat de specialist begon met ‘helaas’ en vervolgde met een ongunstige diagnose. Ik verliet de kamer als een ander mens, als een patiënt met een medisch dossier en een hoofd vol zorgen. Maar vaker had de arts een bemoedigend woord: de toestand is stabiel, volgende controle over drie of zes maanden.

Deze week was ik bij de uroloog om te horen dat mijn medicijnen tegen prostaatkanker nog steeds effect sorteerden en de sluimerende tumorcellen in toom hielden. Ik kon weer een kwartaal vooruit. Mooi, zei ik, heel goed, en ik trok er een passende glimlach bij, die me niet meer verliet tot ik weer op weg naar huis was en een agressieve automobilist me de lach van het gezicht toeterde.

Fijn hè, zo’n goede uitslag, zeiden we thuis nog eens tegen elkaar, en nóg eens, alsof we bang waren niet blij genoeg over te komen zonder te weten op wie dan wel. Toen bedacht ik dat er misschien wel een stille natuurwet inzake de perceptie van nieuws bestaat. Van slecht nieuws kun je helemaal overstuur raken, wanhopig, miserabel, zum Tode betrübt. Maar hoe vaak word je van goed nieuws nou werkelijk dolblij, uitzinnig van vreugde, himmelhoch jauchzend? Ik denk dat we het positieve normaal (want wenselijk) vinden en er daarom niet zo uitbundig op reageren. Op het negatieve reageren we veel heftiger omdat het zich niet houdt aan de norm van positiviteit.


Neemt niet weg dat we op de uitslag een mooie rooie gedronken hebben, en nóg een, een flesje zelfs, twee om precies te zijn. Proost, prostaat, het allitereert niet voor niets.

donderdag 2 juni 2016

Sjappietouwen

Ben er even tussenuit. Geen tijd om te schrijven, want ik ga eens flink lummelen, lanterfanten, duimendraaien, pierewaaien, straatslijpen, sjappietouwen, niksen, lijntrekken, luieren, dagdieven en misschien zelfs flierefluiten. Over een week of twee meld ik me weer.